Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9134

Datum uitspraak2008-12-24
Datum gepubliceerd2009-01-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/820932-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Promis-vonnis Gedurende vijf jaar lang heeft verdachte zijn werkgever opgelicht. Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en aftrek van voorarrest. Aan de werkgever dient ruim Eur. 300.000,- terugbetaald te worden.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/820932-08 Datum uitspraak: 29 december 2008 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats], [adres] . Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 december 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 november 2008. Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2002 tot en met 31 december 2007 in de gemeente Eindhoven, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [zijn werkgever] heeft bewogen tot de afgifte van (telkens) een geldbedrag (in totaal euro 271.112,98), hebbende verdachte - die werkzaam was als administrateur/bestel-aanvrager/boekhouder, in elk geval als medewerker van [zijn werkgever], en/of die in/door die hoedanigheid (goede) contacten onderhield met de afdeling factuurverwerking - (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (een) factu(u)r(en) opgemaakt en/of ingediend bij de de afdeling factuurverwerking betreffende levering van goederen (materialen) en/of diensten (werkzaamheden) aan [zijn werkgever] door het bedrijf [bedrijf1] (zijn, verdachtes, bedrijf) (terwijl die goederen en/of diensten (telkens) niet geleverd waren), waardoor [zijn werkgever] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte; Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2002 tot en met 31 december 2007 in de gemeente Eindhoven, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) factu(u)r(en), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, - die werkzaam was als administrateur/bestel-aanvrager/boekhouder, in elk geval als medewerker van [zijn werkgever], en/of die in/door die hoedanigheid (goede) contacten onderhield met de afdeling factuurverwerking - (telkens) (een) door hem opgemaakte factu(u)r(en) betreffende levering van goederen (materialen) en/of diensten (werkzaamheden) aan [zijn werkgever] door het bedrijf [bedrijf1] (zijn, verdachtes, bedrijf), heeft ingediend bij de afdeling factuurverwerking van [zijn werkgever] en/of en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij, verdachte, (telkens) voornoemde factu(u)r(en) betreffende levering van goederen (materialen) en/of diensten (werkzaamheden) aan [zijn werkgever] heeft opgemaakt (terwijl die goederen en/of diensten (telkens) niet geleverd waren); meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op meerdere, althans een, tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 2002 tot en met 31 december 2007 in de gemeente Eindhoven, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk (een) factu(u)r(en), zijnde die factu(u)r(en) (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd is/zijn om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, althans heeft vervalst hebbende hij, verdachte, - die werkzaam was als administrateur/bestel-aanvrager/boekhouder, in elk geval als medewerker van [zijn werkgever], en/of die in/door die hoedanigheid (goede) contacten onderhield met de afdeling factuurverwerking - toen daar (telkens) opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid factu(u)r(en) opgemaakt betreffende levering van goederen (materialen) en/of diensten (werkzaamheden) aan [zijn werkgever] (terwijl die goederen en/of diensten (telkens) niet geleverd waren), (telkens) met het oogmerk om voormelde factu(u)r(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander of anderen te doen gebruiken; Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan. Het standpunt van de officier van justitie. De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Het standpunt van de verdediging. Nu het tenlastegelegde wordt erkend heeft de verdediging geen standpunt ingenomen met betrekking tot een eventuele bewezenverklaring. Het oordeel van de rechtbank. De rechtbank acht het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen: - de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting en zijn bekennende verklaringen afgelegd bij de politie1; - de aangifte van de secretaris van het Collega van Bestuur van [werkgever]2; - het overzicht van betalingen door [werkgever] gedaan3; - bankafschriften van [bedrijf1], het bedrijf van verdachte4; - de ingediende facturen5. De bewezenverklaring. Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven genoemde bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op tijdstippen, gelegen in de periode van 1 december 2002 tot en met 31 december 2007 in de gemeente Eindhoven, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen en telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen [zijn werkgever] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (in totaal euro 271.112,98), hebbende verdachte - die werkzaam was als administrateur/bestel-aanvrager/boekhouder, en die in/door die hoedanigheid contacten onderhield met de afdeling factuurverwerking - telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid een factuur opgemaakt en ingediend bij de afdeling factuurverwerking betreffende levering van goederen (materialen) en/of diensten (werkzaamheden) aan [zijn werkgever] door het bedrijf [bedrijf1] (zijn, verdachtes, bedrijf) (terwijl die goederen en/of diensten telkens niet geleverd waren), waardoor [zijn werkgever] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57 en 326. Oplegging van straf en/of maatregel. De eis van de officier van justitie. De officier van justitie heeft oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met een proeftijd van twee jaren met verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde en daarnaast een werkstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis. Het standpunt van de verdediging. De verdediging heeft zich niet expliciet uitgelaten over strafoplegging. Verdachte is bereid contacten met de reclassering te onderhouden. Aangevoerd is dat verdachte zich bewust is van het kwalijke van zijn handelen, dat hij openheid van zaken heeft gegeven, dat hij de opbrengst mede heeft benut om anderen financieel te ondersteunen, dat hij er zelf geen luxe leven op na heeft gehouden, dat hij een blanco strafblad heeft en dat hij de benadeelde heeft benaderd voor een terugbetalingsregeling. Het oordeel van de rechtbank. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Verdachte heeft zich gedurende 5 jaar schuldig gemaakt aan oplichting. Hij heeft onder de vlag van zijn eigen bedrijf valselijk facturen ingediend bij de afdeling factuurverwerking van de [zijn werkgever] voor de levering van goederen en diensten, terwijl daarvan in werkelijkheid geen sprake was en heeft als gevolg daarvan een groot geldbedrag geïncasseerd. Hij heeft als administrateur/boekhouder gedurende meerdere jaren ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat collega’s van de afdeling factuurwerking in hem stelde en is daarbij uiterst berekenend te werk gegaan. Verdachte heeft geen motief/reden voor zijn handelen opgegeven. Verdachte zegt zelf geen inzicht te hebben[werkgever] heeft immers grote materiële schade geleden. De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte ter zake strafbare feiten niet eerder is veroordeeld en dat hij het door hem gepleegde strafbare feit bij de aanvang van het tegen hem ingestelde onderzoek heeft toegegeven en tevens zijn volledige medewerking aan dat onderzoek heeft verleend. De rechtbank zal desondanks een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt. In verband met een juiste normhandhaving kan niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De rechtbank oordeelt dat bij een zo ernstig feit, gepleegd over een lange periode en met een groot benadelingsbedrag een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. De vordering van de benadeelde partij [werkgever]. De officier van justitie en de raadsvrouwe hebben voorgesteld de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, nu de vordering niet van zodanig eenvoudige aard is, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank zal de voorstellen niet volgen en acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, kort gezegd de valse facturen (minus ingehouden salaris, vakantiegeld en eindejaarsuitkering) ad € 266.184,75 en de gevorderde wettelijke rente tot 1 september 2008, waarbij het bedrag van € 266.184,75 tevens wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2008. De verdediging heeft aangevoerd dat reeds een deel van de vordering is betaald middels afschrijvingen van de rekeningen waarop beslag was gelegd. Hiervoor is echter geen begin van bewijs aangevoerd, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat nog geen betalingen zijn gedaan. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering betreffende de kosten voor rechtsbijstand, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding. Niet eenvoudig is vast te stellen welk deel van de kosten daadwerkelijk betrekking heeft op het indienen van deze vordering. De benadeelde partij kan dit onderdeel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, waarbij het bedrag van € 266.184,75 wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2008. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil ter zake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: T.a.v. primair: oplichting, meermalen gepleegd Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en). T.a.v. primair: Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde: dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht. Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. T.a.v. primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 307.978,44 subsidiair 365 dagen hechtenis Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [werkgever] van een bedrag van EUR 307.978,44 (zegge: driehonderdzevenduizendnegenhonderdachtenzeventig euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2008 over EUR 266.184,75, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij : Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [werkgever] , van een bedrag van EUR 307.978,44 (zegge: driehonderdzevenduizendnegenhonderdachtenzeventig euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2008 over EUR 266.184,75. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering ter zake het overige (de kosten) niet-ontvankelijk is. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. Dit vonnis is gewezen door: mr. J.A. Bik, voorzitter, mr. I.L. Rijnbout en mr. C.M.J. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn-van der Sluijs, griffier, en is uitgesproken op 29 december 2008. Mr. Krol is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen. 1 Verklaringen verdachte, dossierpagina’s 38-40 en 42-43. 2 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 24-25. 3 Bijlage 4 bij het proces-verbaal. 4 Bijlage 5 bij het proces-verbaal. 5 Bijlage 6 bij het proces-verbaal. ?? ?? 9 Parketnummer: 01/820932-08 [verdachte]